Goudswaard: Klein politiekorps moet creatief zijn

MIDDELBURG - Technische bewijzen nemen een steeds belangrijke plaats in bij het opsporen en veroordeeld krijgen van verdachten van zware misdrijven, aldus korpschef F. Goudswaard. Om die reden is hij blij dat binnen het Zeeuwse korps flink wat kennis aanwezig is op het terrein van bloedspatanalyse.

Daarmee loopt het volgens hem voor op tal van andere korpsen in binnen- en buitenland, zo zei hij gisteren tijdens de tweede dag van het Middelburgse congres over bloedspatanalyse. Volgens de korpschef maken steeds meer verdachten gebruik van hun zwijgrecht en blijkt dat getuigen ook lang niet altijd de juiste toedracht kunnen of willen vertellen. Om die reden moet de politie het steeds meer hebben van technische bewijzen.

Bijkomend voordeel, aldus divisiechef J. van Rooijen van de technische recherche, is dat technische bewijzen niet liegen. Hij heeft wel eens meegemaakt dat vier verschillende mensen een Vlissingse moord claimden terwijl uit het vervolgonderzoek bleek dat een vijfde de daadwerkelijke dader was.

Niet zo vreemd
Volgens Goudswaard is het niet zo vreemd dat de Zeeuwse forensisch-technische recherche binnen Nederland voorop loopt als het gaat om een specialisme als bloedspatanalyse. „Een klein korps moet creatief zijn. We moeten proberen met onze beperkte middelen een zo goed mogelijk resultaat te halen.“ Tijdens zijn toespraak tot de genodigden, aan het begin van de ochtend, vertelde Goudswaard dat hij in het begin bloedspatanalyse nogal vreemd vond. Hij veranderde op slag van mening toen bleek dat die methode tot succes kan leiden bij zeer complexe onderzoeken.

Tijdens de tweede dag vertelden congresgangers uit binnen- en buitenland over zeer specifieke onderzoeken. De Duitse Silke Brodbeck liet bijvoorbeeld zien dat elk lichaamsdeel specifieke bloedvlekken- en vegen geeft. Ook de beweging van de lichaamsdelen is aan die hand van zulke vlekken te reconstrueren.

Oud-Souburger R. Spruit hoorde haar voordracht met bewondering aan. Hij werkt momenteel als forensisch onderzoeker bij het politiekorps West- en Midden-Brabant en is specialist op het gebied van forensisch licht. Volgens hem is het mogelijk om met behulp van zulk licht oudere wonden en voor het oog niet zichtbare onderhuidse verwondingen op te sporen. Die methode kan van pas komen bij bijvoorbeeld het veroordeeld krijgen van mensen die lange tijd iemand mishandeld hebben. Via die methode is het ook mogelijk om DNA op te sporen bij mishandelde mensen.

Onderzoeker M. Eversdijk van de politieacademie meldde de congresgangers dat het goed mogelijk is om bloed, dat na een schot in de loop van een vuurwapen is gespat, veilig te stellen. Het is volgens hem ook goed te doen om zowel het DNA van het bloed te bepalen als de afstand tussen de loop en slachtoffer. Die methode, ’in vijf minuten uitgevoerd’, kan bijvoorbeeld helpen bij het vaststellen of iemand zelfmoord heeft gepleegd of is vermoord.