OVV: 'Meer aandacht onvoorziene gebeurtenissen'
ARNEMUIDEN - Meer aandacht vooraf voor eventuele onvoorziene gebeurtenissen. Dat raadt de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) aan naar aanleiding van een harde landing van een zweefvliegtuig op 23 mei vorig jaar bij vliegveld Midden Zeeland in Arnemuiden.
Volgens de Onderzoeksraad wilde de piloot middels de vlucht ervaring opdoen met de nieuwe startprocedure voor de turbo-hulpmotor van het toestel. Tijdens de winterperiode waren immers een nieuwe boordcomputer geplaatst in het instrumentenpaneel. Ook was de brandstoftank op een andere positie in de romp geplaatst waardoor de startprocedure van de motor veranderde, zo is te lezen in de recentste Kwartaalrapportage Luchtvaart van de OVV.
Middels een sleepstart werd het vliegtuig de lucht in gebracht. Op 500 meter hoogte zocht de piloot thermiek om te stijgen maar dit lukte niet. Op ongeveer 350 meter hoogte besloot hij de motor te starten. Hiervoor gebruikte hij de checklist. Desondanks lukte het niet de motor te starten. Een tweede poging mislukte eveneens. Daarna probeerde hij, zonder gebruik te maken van de checklist, de motor in te klappen om de weerstand te verminderen, maar dat lukte ook niet.
Het zweefvliegtuig vloog inmiddels op een hoogte van ongeveer 150 meter en bevond zich op 3,5 km van het vliegveld. Nadat de piloot zich had georiënteerd, besloot hij te landen op het vliegveld. Hij koos hiervoor landingsbaan 09 uit omdat dit de minste hoogte en tijd zou kosten. Toen hij het vliegveld naderde, zag de piloot dat er een sleepstart plaatsvond vanaf baan 27. Daarom besloot hij op baan 27 te landen in plaats van op baan 09. Om deze reden maakte hij op een hoogte van ongeveer 10 meter een bocht naar links.
Grondzwaai
“Tijdens deze bocht raakte het linkervleugeluiteinde de grond, waardoor het zweefvliegtuig een zijwaartse landing en een grondzwaai maakte. De piloot bleef ongedeerd. Het zweefvliegtuig raakte beschadigd aan onder meer de cockpitkap en het wiel aan het linkervleugeluiteinde”, zo staat in het rapport van de OVV.
Volgens de Onderzoeksraad was de piloot zich ervan bewust dat hij had geprobeerd de motor te starten op een hoogte van minder dan 500 meter, wat door de club waarvan hij lid was, wordt voorgeschreven als de minimumhoogte voor het starten van de motor. “De mislukte start en het mislukte inklappen van de motor leidden hem af van het besturen van het zweefvliegtuig. Ondanks dat de piloot in een ongunstige positie terecht was gekomen om terug te keren naar het vliegveld, besloot hij geen buitenlanding te maken. Later gaf de piloot toe dat de druk die hij voelde van andere piloten om terug te keren naar het vliegveld een belangrijke factor was geweest bij dit besluit.”
Het voorval laat volgens de Onderzoeksraad zien dat het belangrijk is een vlucht goed voor te bereiden en omstandigheden die het toestel in een ongewenste en risicovolle situatie zouden kunnen brengen tijdig op te merken en hier adequaat op te reageren. “Juist bij een vlucht die bedoeld is om iets nieuws te oefenen is het essentieel om bij de vluchtvoorbereiding aandacht te besteden aan hoe om te gaan met onvoorziene gebeurtenissen, zoals het niet kunnen starten van de motor. Het incident laat ook zien dat het ook in stressvolle situaties belangrijk is de richtlijnen en procedures strikt te volgen voor een veilige vluchtuitvoering.”
Locatie op de kaart
Laatste nieuwsvideo's
02 december 2024
02 december 2024
01 december 2024
01 december 2024